Als iedere morgen wacht een stoet Van grijze mannen op de trein En onder ieders grijze hoed Zeurt weer hetzelfde grijze refrein Het weer is koud, de tijd is slap Het geld is duur, zwaar is de plicht Zo houden ze hun leven krap En stijf hun bril voor hun gezicht
De lucht vandaag is gruwelijk blauw En vreemd oranje is de zon Het ruikt naar ozon in de kou De rijp slaat neer op het perron Effecten waaien uit een tas Als witte vlinders in het rond De man verliest z'n brilleglas Een dode krant valt op de grond
En daar, in plaats van rails en grind Golft plotseling water, donkergroen In doodse stilte, zonder wind Meert de bark van de Griffioen De mannen kijken naar elkaar Dan gaan ze een voor een aan boord Hun geld weegt plotseling loodzwaar En stinkt opeens naar brand en moord
Een lichtmatroos van ebbehout Slaat naam en eer van hun gezicht Een protesteert, hij "is al oud" Dan snijdt de zweep z'n kaken dicht Er valt een regenbui als lood Met donderwolken, giftig groen Met aan het roer de Oude Dood Zinkt de bark van de Griffioen