Gekleed in tweed of twedepole Het mantelpakje en de blouse De slanke lijn, het eeuwig doel Gemist door taartjes en tompoucen Het damesblad, het feuileton Waar liefde altijd rijmt op trouw 't Patroontje van de strandjapon Die ze zo graag eens dragen zou De dame
Haar mond staat geen seconde stil Om haar gebreken te maskeren Zij die nooit zelf weet wat ze wil Maar anderen steeds de les wil leren Het clubje voor het goede doel Waar ze over hongersnood gaat praten Maar ondanks alle meegevoel Geen kruimel cake zal overlaten De dame
De liefde die ze heeft gemist Haar man die dat nu zal bezuren Omdat ze van tevoren wist Z'n trouw zou nog geen twee jaar duren De theesalon, 't genieten van 't Winkelen bij de dure zaken De jurk die haar nooit passen kan En die ze eindeloos laat vermaken De dame
Het lieve meisje dat haar zoon Verliest door moeder's intrigatie Ze is van afkomst te gewoon En moeder let slechts op relaties En de verveling als ze dan Een hondje heeft om te verwennen Na 't verscheiden van haar man De eenzaamheid die ze leert kennen De dame
Dan komt de tijd dat ze alleen Herinneringen op gaat lappen Met oude foto's om zich heen Verbleekte correspondentie mappen Die liefdesbrieven leest ze weer En mompelt dat ze 't heeft geweten Dat als haar oude speelgoedbeer Half door de motten opgegeten De dame
Ze voelt zich oud en wordt dan bang En klaagt haar nood tegen haar kinderen Vergetend dat ze die zo lang Ze jong geweest zijn zo kon hinderen Zij heeft hen opgevoed totdat Het nette brave burgers leken Die mensen waaruit alles wat Maar levenslust was is geweken De dame
En niemand groet haar meer op straat Maar op het kerkhof kent zij namen Wanneer ze langs de zerken gaat Dan ziet ze al haar vrienden samen Dan is het uit en blijft ze stil Een paar jaar in een rusthuis leven Niet zindelijk meer en zonder wil Zit ze haar laatste web te weven De dame De dame