M: dicteert, T: noteert

M: Hallo! Hallo
T: Hallo
M: Mag ik het al zeggen
T: Zegt u het maar
M: Twee sjaslik, zes kaassoufles, twee groenties, acht bamischijven, zes
nasiballen
een zigeunerkubus, vijf mihoenparallellogrammen, een taugetrapezium,
vier
Kerryoctagons, een vegetarische kaasparallellepipidum, eh... een
penspyramide
een kroket Nagasaki
T: Py.. ra.. mi.. de, en een kroket wat
M: Of doe maar een kroketje Hirosjima
T: Hirosjima..... prima
M: ... een broodje nageboorte, veertien kadaverstaven en een patatje
Desert Storm
T: De... sert
M: Storrum
T: Stor... rum. Eh bij die patat Desert Storm: uitjes, pickles, gurken,
zoetzuur, ketchup
sjasliksaus, mayonaise, satehsaus, slagroom, zalmsnippers,
abrikozenjam, bruine
suiker, knolselderij, monchou, bokking, wijting en mosterdgas erbij
M: Ja, alles erbij... Maar geen patat he
T: Nee nee nee, welnee
M: Wat krijg je van mij
T: Alles bij elkaar
M: Ja, graag
T: Het leplazarus
M/T: Ha ha ha ha ha ha ha
M: Effe serieus
T: Dat wordt dan zo en zo veel geld
M: Heeft u terug van een x-bedrag
T: Dat gaat niet lukken, ben ik bang
M: Streep dan het hele zaakje maar weer door
T: Prima
M: Prima
T: Hoehoe
M: Hoehoe