De avondspits in volle gang Gejaag, gejakker en gedrang De geur van zweet, parfum en uitlaatgas Het oorverdovende rumoer Van alle vormen van vervoer De kleuren van elk denkbaar mensenras De halve stad is uitgecheckt Een opgewonden kudde trekt Luidruchtig op het warme eten aan Een volle tram op hongertocht Gaat gierend door een scherpe bocht Een jumbojet brult om een landingsbaan Het laatste laden en het laatste lossen Nu het nog kan Een hees geschreeuwde bloemenman Zoekt kopers voor zijn allerlaatste bossen
Maar bij een halte van lijn acht Bevrijdt een vrouw zich Uit een worstelende kluwen En wacht Tot de storm gaat luwen
De uitgaanswijken stromen vol Met hunkeraars naar alcohol En housemuziek en liefde en vertier Een DJ zet een nummer op En draait aan de volumeknop Een jaarclub corpsstudenten blert om bier Een heilsoldate prijst de Heer Twee dronken zwervers gaan tekeer Maar drinken even later broederschap Een groepje punkers schopt een rel Een meisje giechelt hoog en schel Sirenes gillen om de haverklap Een avondwinkelier trakteert zijn klanten Op zijn gezeur Een hoer staat voor haar open deur Te sissen naar onwillige passanten
Maar bij een halte van lijn acht Nog steeds die vrouw, die Roerloos voor zich uit blijft staren En wacht Tot het gaat bedaren
De stad vertoont haar nachtgezicht De meeste kroegen zijn weer dicht Een taxi heeft nog steeds een beetje haast De barman van de societeit Wil ook zijn laatste leden kwijt Maar zet er zuchtend nog een pilsje naast Een zwerfkat jammert op een dak Een hond vreet uit een vuilniszak En geeft zijn ogen en passant de kost De hemel krijgt een roze tint Op driehoog-achter huilt een kind Een grijze nachtportier wordt afgelost Een junk die nog een laatste fiets wil jatten Heeft tegenslag Een melkboer rammelt aan de dag Met stapels in de nacht gevulde kratten
Maar bij een halte van lijn acht Altijd die vrouw nog En ze huivert van de kilte Maar wacht Op de eerste stilte