Maandagochtend en het regent: doet het vaak de laatste tijd En die koppijn doet hem barsten, een gevoel dat heel traag slijt Zoekt z’n heil in een kop koffie, de week komt traag op gang Breekt de zon weer door de wolken, dan stapt hij door het behang Naar de stad vol grijze massa; nee, hier hoort hij echt niet bij De onmacht schreeuwt uit stille monden, en niet één gezicht kijkt blij
Doordeweeks en alledaags, liefst zou hij verdwijnen Wie heeft zich nooit afgevraagd, waar begint het einde Slapen om weer op te staan, morgen zal het beter gaan Niemand die nog zeggen zal, waar begint het einde?
Woensdag, duizend mensen later, niemand sprak een zinnig woord Roddels, opgeblazen peptalk, meer heeft hij nog niet gehoord Vrijdagochtend breekt de hel los, iedereen spuwt z’n venijn De frustraties van de week worden verhult met schone schijn Ze blinken en ze stinken, hun mond nog groter dan hun woord Verberg de onmacht achter maatpak, en pleeg een auditieve moord
Doordeweeks en alledaags, liefst zou hij verdwijnen Wie heeft zich nooit afgevraagd, waar begint het einde Slapen om weer op te staan, morgen zal het beter gaan Niemand die nog zeggen zal, waar begint het einde?
Maar op zondag komt de muze, door haar is hij nooit alleen Ze geeft hem wilde fantasieën en reist met hem door de wereld heen Ze lopen op onbetreden paden, zij is de vrouw die hij nooit had Al zijn prachtige verhalen, vertelt hij zondagavond aan de toog, LADDERZAT
Maandagochtend en het regent: doet het vaak de laatste tijd Hij wordt wakker met een kater en hij denkt Die raak ik nooit meer kwijt Die raak ik nooit meer kwijt
Doordeweeks en alledaags, liefst zou hij verdwijnen Wie heeft zich nooit afgevraagd, waar begint het einde Slapen om weer op te staan, morgen zal het beter gaan Niemand die nog zeggen zal, waar begint het einde? waar begint het einde?