refr.: Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos Ik ben helemaal blauw Ik bibber me wezeloos, wezeloos, wezeloos En ik baal van de kou
Me moeder zegt: "Je bent een doetje Als goeie Eskimo, dan moet je Niet bang zijn voor een beetje kou" Maar weet je wat ik nou wel wou Ik wou: ik was hier niet geboren De pegels hangen aan me oren En ik verlang naar Mexico Ik ben een bange Eskimo
refr.
"Weet je, bij mij thuis zijn ze mesjokke, die zijn niet wijs Ze bouwen hun huis van ijskouwe blokken ijs Dan zit je zomaar op die ellendige kouwe grond Nou, voordat je 't weet zit je met een bevroren Ah, verschrikkelijk, verschrikkelijk"
Ik draag wel dertig berevellen Me kleren zijn niet meer te tellen Maar wat ik doe, 't geeft geen biet Ik loop te beven als een riet Ik heb de klapper in me tanden Ik ben niet dapper, tot m'n schande Heel m'n familie is zo fiks Maar ik, ik ben een Eskimo van niks
refr.
"Als ik bij zo'n gat in 't ijs een snoek aan me hakie sla Dan is het net alsof ik in me nakie sta Ik draag nog wel een extra wolletje, als ik buiten ga vissen 't Is trouwens ook geen lolletje als je buiten moette..."
refr.
"Brr, wat is 't koud IJskast dicht Doet er nog een de ijskast open ook Alsof 't nog niet koud genoeg is hier Brr, kachel op dertig, als het kan Ik bevries, weet je dat Brrr, ohhh, brrr, ohhh"