refr.: Goeiemorgen. Goeiemiddag. Het zit zo, ik ben een klant. Goeiemorgen. Goeiemiddag. Een klant, wat interessant. Goeiemorgen. Goeiemiddag. Wat heeft u hier zoal? Goeiemorgen. Goeiemiddag. We verkopen hier geen bal. Goeiemorgen. Goeiemiddag. Maar wat heeft u hier dan wel? Goeiemorgen. Goeiemiddag. Ik heb alleen een winkelbel. Goeiemorgen. Goeiemiddag. Nou, dan ga ik dan maar weer. Goeiemorgen. Goeiemiddag. Tot de volgende keer.
Goeiemorgen. Goeiemiddag. Ik ben een klant. Heeft u kerstpakketten? Kerstpakketten? Wat voor kerstpakketten? Nou gewoon, kerstpakketten. Ja, maar kerstpakketten dat je zegt: "Tjonge jonge wat een kerstpakket!" of kerstpakketten dat je zegt: " Tjonge jonge, waar hebben ze die ouwe klerezooi vandaan?" .... Wat voor kerstpakketten? Een kerstpakketten dat je zegt: "Tjonge jonge waar hebben ze die ouwe klerezooi vandaan?" Ja, dat is weer nieuw. Oh, nou doet u die dan maar. Die hebben we niet. Wat heeft u dan voor kerstpakketten? We hebben helemaal geen kerstpakketten! Oooh ja!
refr.
Goeiemorgen. Goeiemiddag. Ik ben een klant. Heeft u kerstkaarten? Kerstkaarten? Wat voor kerstkaarten? Nou gewoon, kerstkaarten. Ja, maar kerstkaarten met prettige kerstdagen, kerstkaarten zonder prettige kerstdagen, kerstkaarten met hartelijke groeten uit Doetichem..... Wat voor kerstkaarten? Kerstkaarten met hartelijke groeten uit Doetichem? Ja, dat is weer nieuw. O, nou doet u die dan maar. Die hebben we niet. Wat heeft u dan voor kerstkaarten? We hebben helemaal g