Er was eens een jongen uit Loenen Die stond met z'n meissie te zoenen Toen 'ie vroeg: "Is het fijn?" Zei ze: "Nee, het doet pijn. Want je staat al een uur op m'n schoenen."
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een vrouw van een deken te Aken Lag 's nachts diepe zuchten te slaken Ze jammerde: "O, Het kriebelt me zo, Wel een deken in bed maar geen laken."
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een poes met een vlooientheater Dronk flessen jenever als water Zo zat als een aap Viel zij dan in slaap Maar werd wakker met zo'n grote kater.
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een bas uit een koor in Vianen Gleed uit op een trosje bananen Hij viel niet op z'n gat Maar voorover zodat Hij nu zingen moet bij de sopranen.
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Twee nonnen uit Montevideo Die ruilden hun Alfa Romeo In voor een Daf En rijden nu maf Als promotie-team rond van de EO
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een stokoude man uit Japan was Benieuwd of 'ie nog wel een man was Hij nam een vrouw mee naar bed Maar hij lag nog maar net Of hij wist niet meer wat 'ie van plan was
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Er was eens een maagd in Zuid-Laren Die wilde haar kuisheid bewaren Maar ze ontmoette een keer Een schatrijke heer Er was eens een maagd in Zuid-Laren