"Dag opa! O, daar heb je hem ook weer! Wat kijkt u somber, opa! Ja, vind je 't gek!"
Jongen, ik zit soms zwaar te peinze, maar ik geef aan niemand blijk Ik kan wel janken van ellende als ik zo eens naar jou kijk 'k Heb je met liefde groot gebracht U sloeg niet hard maar ook niet zacht We hebben wat gebakkeleid Soms lag je dwars op 't tapijt Ik weet nog goed; u gaf een feestje, ik had 't veertig jaar benauwd Toen kwam dat lamstraal met wat bloemen, totaal verlept, geknakt en oud En ik zei: "Lieve opa, vele jaren", jaja, zo sprak dat loeder blij gezind 'k Heb al je flessen leeggezopen, 'k hoop niet dat u 't erg vindt
refr.: Maar opa's klagen niet en opa's vragen niet Die slaan d'r bovenop meteen Al doen z'n handen pijn En opa's klagen niet en opa's vragen niet Nee, die rammen d'r op los meteen Dat vinden opa's fijn
Ik moest even naar de dokter; ja, want je kaak zat in mekaar U gaf me'n zetje van de trap af; toen was je rijp voor een brancard Opa, u was voor mij een vader; o ja, zal ik je oog nog 'ns dicht slaan (kreng) Ik dank u wel voor alle zorgen; och, sodemieter op, was ik maar aan de drank gegaan Ach ja, 't waren nare tijden; gelukkig ben ik nu getrouwd Ja, ja, nadat je zes keer was gescheiden, hij slaat z'n vrouw met een stuk hout Dat heb ik toch van u geleerd; wat zeg je nou, van mij? Wat zeg je? Hoe kom je d'r bij!? Maar dat je mij dan imiteert, dat maakt me toch een beetje blij.