carmen was de mooiste van granada en misschien wel van heel het vasteland haar volgde steeds een ganse armada van jonge lieden begerig naar haar hand maar als ze soms trachtten een handgemeen te worden weet dan beslist dat ze in hun vingers bijt of naar hun hoofden gooit met lege bofden hoevelen zijn reeds hun vingers kwijt
carmen, zie ons hier staan in hele rijen carmen, naar u te gluren in uw bar carmen, laat ons met u een stukje vrijen carmen, al was het één minuutje maar
mij had amor wel het meest te pakken maar ze vond mij de allersufste vent zij had schoentjes met vergulde hakken en diamanten, maar ‘k had geen rooie cent aan ieder mens in de stad ging ze vertellen dat ze een man wou, een krachtpatser, een kraan die met één enkele slag een stier kon vellen en ik kon amper een vlieg doodslaan
carmen, heb toch een beetje meededogen carmen, met al die snuites in je bar carmen, knip toch naar mij eens met uw ogen carmen, al was het één seconde maar
ik stond steeds haar schoonheid te bezingen reeds veel te lang droeg ik mijn minne-last plots kon ik mijn vuur niet meer bedwingen en trok haar stevig tegen mijn ribbekas toen is ze in een fatale bui ontstoken ze nam een mes uit haar mooie slanke lijn ze heeft het zachtjes in mijn hart gestoken de rechterkant om precies te zijn
carmen, door u werd ik opengereten carmen, het was subliem dat ogenblik carmen, dat lief gebaar zal ik nooit vergeten carmen, aan u geef ik mijn laatste snik