Boeren, Burgers En Buitenlui
De weg naar eenzaamheid is
niet meer wat hij is geweest.
De borden zijn onduidelijk
en 'n ongeluk wordt gevreesd.
Verzopen net als iedereen,
die 't niet begrijpt,
Waartoe toch eigenlijk mensdom dient,
mijn gedachten zijn gerijpt.
Tot hoogten, die Shakespeare niet kent,
waarbij Edgar Poe 'n broekkie blijkt.
Laat ze maar komen met hun kennis en hun kwats,
die niet verder reikt.
Dan weet ik veel, 't zal wel zo moeten,
te vreten hebben, dat is genoeg.
Maar dat was niet de echte reden,
nee, dat was niet waarom ik vroeg.
Als alles donker en somber is,
vraag ik dikwijls naar het waarom.
Waarom moet iedereen hetzelfde zijn,
waarom is ledigheid zo dom?
Er is geen sterveling hier op aard',
die hierop 't antwoord weet.
Toch hoop ik noggus te ontdekken,
waarom ik eigenlijk eet.
En nu is de lucht verteerd en vuil
en ze hoesten zich een bult.
Maar niemand, die er iets tegen doet,
want hun hoofden zijn van zult.
En vrede is ook zoiets moois,
alleen weet ik niet wat het betekent.
Want wat er ook gebeuren mag,
op totale vrede zijn we niet berekend.
Er is veel te veel geschreven
en er is ook veel te veel gezegd,
Over hoe het dan nou juist niet moet,
dat zit ze dwars en terecht.
Toch is er ook nog zoiets als geweten
en als je daarnaar handelt,
Dan geloof ik, dat je toch wel voor jezelf weet,
dat je de goeie weg bewandelt.
Misschien komt er een op zekere dag
'n sprookje daaromtrent vertellen.
En dat dan accuut iedereen het in
'n ander daglicht zal gaan stellen.
Ik hoop voor iedereen, serieus,
dat ie eens geluk zal vinden.
Dat ie zich laat bedonderen door een vrouw
en zich ongewild zal binden.
Mij hadden ze ook te pakken,
maar ik heb me laten gaan.
En toen ik eenmaal 'n heel eind was,
toen ging de idee compleet naar de maan.
En nu zwalk ik en men praat erover,
van 't ene stuk naar 't ander.
Ik hoop, dat er toch noggus iemand komt,
die zorgt, dat ik verander.
Ja, eens zal er wel iemand komen,
die mij de baas zal kunnen.
En die ik in mijn eigenlijke ik
en mijn ideeen 'n blik zal gunnen.
Ik weet niet of dat wel zo goed zal zijn,
maar toch geloof ik wel,
Dat je niet helemaal alleen kunt zijn,
want komplete eenzaamheid, dat is 'n hel.
Gelukkig zijn,
dat is niet alleen je opofferen voor 'n ander.
Jezelf zien als een onderdeel
en 'n stuk van het begrip elkander.
't Is misschien wat moeilijk,
maar toch weet ik, dat 't gaat.
Je moet jezelf vinden,
alleen maar om jezelf
en niet zoals 't in de boeken staat.
En dan gillen ze over provoceren,
maar dat doen we allemaal.
Iedereen, die trekt z'n bek wellus open,
of ie nu langharig is of kaal.
Er is echt maar een heel klein verschil,
alleen men zegt 't in bedekte termen
Als men eenmaal boven de dertig komt,
want 't staat niet, dat ze dan nog zwermen.
Je prestige tegenover je kinderen en zo,
dat mag je niet laten varen.
Alleen in intieme vriendenkring
hoef je je gal echt niet te sparen.
En wat daar loskomt,
dat doet je voor eens en voor altijd bedenken:
Ze zijn niet zo kwaad,
ze zijn alleen bang hun meerderen te krenken.
Iedereen, die gaat immers voor de bijl,
de ene vroeger en de andere wat later.
Maar 't is de manier waarop,
met geheven hoofd of met je broek vol water.
Glory Hallelujah voor allemaal,
want de welvaartstaat wordt slechter.
De mensen, die worden wit om de neus
en de band onderling wordt hechter.
En zo boeren, burgers en buitenlui,
heb ik geschetst, wat u niet ziet,
Of niet wilt zien, maar dan is 't te laat,
want beter uitleggen kan ik 't niet.
We leven alleen maar om te leven
en niet in 'n maatschappij,
Die verzuipt in z'n gemaakte eigen kennis,
als u 'm voelt, wees dan maar blij.