Ik zie wat je nu bent En wie je misschien zou kunnen worden Als de ogen van je kinderdroom weer opengaan En daar is de maan En de inktzwarte kosmos En de nietige mens voelt de tranen wellen Hij kan de sterrennevels verstaan
Oh mens wat hou ik van je Je bent tot zoveel meer in staat dan je nu kunt geloven Al het goede stijgt naar boven je voelt 't langzaam over je komen Laat je nu maar gaan Op de wind en stel geen vragen meer Want als de vragen sterven ben je pas thuis En thuiskomen doe je toch telkens weer Met de stilte als enig geruis om je heen
Ben je al eens zover weggegaan dat je je hart kon horen bonken Op de regelmaat van de adem die het leven geeft Besefte je toen ook dat het in een vloek en een zucht voorbij is Want tussen hoop en herinnering bloeit het geluk Jij bent het, die nu leeft
Oh mens wat hou ik van je Je bent tot zoveel meer in staat dan je nu kunt geloven Al het goede stijgt naar boven je voelt 't langzaam over je komen Laat je nu maar gaan Op de wind en stel geen vragen meer Want als de vragen sterven ben je pas thuis En thuiskomen doe je toch telkens weer Met de stilte als enig geruis om je heen
Luister je nog steeds mijn vriend Dringt het tot jou door, vriendinnetje Dat we een paradijs bewonen dat zijn weerga in lichtjaren niet kent Op het moment dat jij en ik het zullen mogen begrijpen En omdat ik 's 'n glimp heb opgevangen Zeg ik je nu met klem
Oh mens wat hou ik van je Je bent tot zoveel meer in staat dan je nu kunt geloven Al het goede stijgt naar boven je voelt 't langzaam over je komen Laat je nu maar gaan Op de wind en stel geen vragen meer Want als de vragen sterven ben je pas thuis En thuiskomen doe je toch telkens weer Met de stilte als enig geruis om je heen