Natuurlijk weet ik, de weg is koud en eenzaam Wij zijn als bladeren in de wind Je kan nergens van op aan Want wat de wind wil, zullen we nooit weten
Dus op je tenen door het leven, en nooit verder dan de hoek Dan gauw terug naar huis Want wie te ver loopt raakt misschien wel zoek Want wat de wind wil, zullen we nooit weten
Maar ik dacht, ik ken het uitzicht wel als ik nu niet ga sta ik altijd stil Als ik nu niet ga kom ik nooit meer weg doe ik nooit meer wat ik wil
Dus loop ik ver van huis, met mijn oudste schoenen aan en de duivel op mijn hielen Maar trots dat ik ben gegaan Want wat de wind wil, zullen we nooit weten
Ik dacht, ik ken het uitzicht wel als ik nu niet ga sta ik altijd stil Als ik nu niet ga kom ik nooit meer weg doe ik nooit meer wat ik wil
Natuurlijk weet ik, de weg is koud en eenzaam Wij zijn als bladeren in de wind Je kan nergens van op aan Maar ik geloof dat het goed komt en verder vraag ik niets Wie gelooft moet niet veel vragen maar z'n jas aandoen en gaan En wat de wind wil, houdt je niet tegen
Composição: Arthur Umbgrove & Alberto Klein Goldewijk