Op de leuning van de brug met een kogel aan zijn been staat een man Geketend aan zijn handen geboeid door het geloof dat je altijd ontsnappen kan
En de boeren, de burgers, de sheriff de doodgraver en de smid staan aan de wal Te kijken of hij, Houdini het dit keer redden zal
En hij kust Rosabel, zijn vrouw hij haalt adem en kijkt naar het water Het zwarte water, het zwarte water En iedereen wordt stil als hij in het water springt Het zwarte water, het zwarte water, het zwarte water
En dan heel lang wachten en het wordt steeds later Dan niks dat meer beweegt, de laatste kringen uit het water
"Dit gaat niet goed", "Zo lang blijf je niet onder", "Dus de truc mislukt" "Iemand moet iets doen want hij verzuipt", "Iemand moet iets doen" En dan als niemand nog gelooft, dan breekt het zwarte water, komt hij boven Eerst zijn handen dan zijn hoofd
En hij lacht en hij zwaait en zelfs Rosabel en de zon Konden niet zo stralen als hij, Houdini kon
Ik geloof dat je altijd kan ontsnappen, dat zwart water breekt, dat zwart water breekt Je kan altijd ontsnappen eerst je handen, dan je hoofd Zwart water breekt, zwart water breekt, zwart water breekt