Opa, kijk ik vond op zolder een foto van een oude boot. Is dat soms van voor de polder, van die oude vissersvloot?
Jochie, dat is een gelukkie, ik was dat prentje jaren kwijt. Nou heb ik weer een heel klein stukkie van die goeie ouwe tijd.
Waar is het water, waar is de haven, waar je altijd zeilen zag, in 't Krabbersgat? Daar staan nou blokken betonnen hokken en aan de horizon ligt Leliestad.
Eens ging de zee hier tekeer maar nu hoor je wel meer: een Jumbojet komt gierend omlaag. Waar eens de golven het land bedolven, ligt nu een bulderbaan dank zij Den Haag.
Opa en die kerncentrale ginder bij het Ketelmeer? Ja, die had wat kinderkwalen en nou zijn d'r geen vissies meer.
Opa, is het echt waar, zaten'r toen nog kikkers in de sloot? Jongen, toen was er nog water, en dat water is nou dood.
We zijn bedonderd wel een keer of honderd, door ieder kabinet voor twintig jaar. Toen ze zelf niet wisten wat ze beslisten. En als je inspraak kreeg, was het te laat.
Al gaan we nog zo te keer, goed komt alles niet meer: 't evenwicht is grondig verstoord. Misschien dan staat er op een bordje later: hier heeft Rijkswaterstaat de zee vermoord.