We zijn in de haven, het zeil dat zakt omlaag, en ook de zon, 't is mooi geweest vandaag. Het water klinkt alsof het een slaapliedje zingt. En ik wens je goejenacht, goejenacht, goejenacht, welterusten goejenacht, goejenacht, goejenacht, welterusten goejenacht.
En we liggen met zijn allen in de buik van het schip geborgen bij elkaar als in Noach's ark. En buiten is het koud, maar hier binnen is het warm en het water wiegt ons zacht als een moeder haar kind.
En we waren op de Wadden waar de zeehond zwemt en we zeilden met de wolken naar de horizon. En het water heeft een droom weer tot leven gewekt en we hebben weer een stukje van onszelf ontdekt.
En de zee en de zee is zo wijd en zo groot en zout water geeft er het zoetste brood. En we liggen met zijn allen in de buik van het schip geborgen bij elkaar als in Noach's ark.
Goedenacht, alles wacht tot de nieuwe dag begint. Alles slaapt nu, zelfs de wind. Helder als de stille sterren speelt het carillon van verre.
Welterusten Enkhuizen, Enkhuizen, slaap maar zacht. En de oude Drommedaris houdt over ons de wacht.