In een vel voor zijn spelonk zat een man met een steen te spelen Toen een vreugdekreet weerklonk: schat, ik zag net een vonk Daar stond zijn lieve vrouw juist een kersverse beer te vellen En ze vroeg met een pan aan haar man
refr.: Heb jij een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij Heb jij een vuurtje voor mij zeg, heb jij een vuurtje voor mij Want m'n lucifers zijn verdwenen En het is hier zo fris Dus ik wilde jou graag lenen Tot het weer wat warmer is Heb jij een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij Heb jij een vuurtje voor mij, zeg, heb jij een vuurtje voor mij
Hij zat in zijn luchtballon rustig over de rand te kijken Kwam steeds dichter bij de zon met die grote ballon Het gas was op en hij begon als een baksteen omlaag te vallen Landde op een balkon, zei pardon En hij vroeg
refr.
Als je leven over is en je mag de hemel niet in Klop dan op de hellepoort en zeg de volgende zin
Heb jij een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij Heb jij een vuurtje voor mij, zeg, heb jij een vuurtje voor mij
Zeg, Heb jij een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij Heb jij een vuurtje voor mij, zeg, heb jij een vuurtje voor mij
Heb jij een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij, een vuurtje voor mij Heb jij een vuurtje voor mij, zeg, heb jij een vuurtje voor mij