Daar bij de kazerne, aan de grote poort Stond zij al als meisje, koket maar ook ontspoort En elke soldaat die eenzaam was Die trooste zij in het struikgewas
Ja ja, Lili Marleen Ja ja, Lili Marleen
Lili Marleen, Lili Marleen Meisje lief, waar moet dat heen Lili Marleen, Lili Marleen Zoals zij is er geen één
Ze werd stenotypiste, haar baas was middelbaar Ging veel op zakenreis en altijd weer met haar Moe kwam hij terug en zij tevree In haar nieuwe nerts en met een dure Cartier
Ja ja, Lili Marleen Ja ja, Lili Marleen
Ze trouwde met een graaf, met land en een kasteel De man was 82, maar ze hield van hem zoveel Op een dag vond men hem in de slotgracht, maar Zij wist van niks, was dat maar waar
Ja ja, Lili Marleen Ja ja, Lili Marleen
Lili Marleen, Lili Marleen Meisje lief, waar moet dat heen Lili Marleen, Lili Marleen Zoals zij is er geen één
Zo'n schoonheid duurt niet eeuwig, het werd stil op het kasteel Alleen de gardenier werkte daar nog veel Maar soms was de nood heel groot bij haar Dan trok ze hem in de rozengaard
Ja ja, Lili Marleen Ja ja, Lili Marleen
Lili Marleen, Lili Marleen Meisje lief, waar moet dat heen Lili Marleen, Lili Marleen Zoals zij is er geen één
Daar bij de kazerne aan de grote poort Staat nu een oud meisje als zij soldaten hoort Dan lacht zij koket in haar oude bontjas En lokt zij er één in het struikgewas
Ja ja, Lili Marleen Ja ja, Lili Marleen
Lili Marleen, Lili Marleen Meisje lief, waar moet dat heen Lili Marleen, Lili Marleen Zoals zij is er geen één