Het winkeltje van op de hoek hoort nou bij een Surinaamse keten Ik weet de weg niet meer te vinden als ik een stamppotje wil eten En bij de bakker op het pleintje, daar verkopen ze nou brood Dat nooit meer in je trommel past, als een wagenwiel zo groot
Ik ben m'n loopie kwijt, ik ben m'n loopie kwijt
De geurtjes uit de huizen, als je langs de gevels loopt Is dat nou eten wat ik ruik of iemand die z'n sokken kookt? En dan opeens, dan is het feest en klinkt muziek tot in de nacht Maar in de morgen weer geen buurvrouw die met de koffie op me wacht
Ik ben m'n loopie kwijt, ik ben m'n loopie kwijt
Vroeger zat Lenie nog op zestien en Jeanet, die zat op zeven Daar kon je langs met je verhaal of met je sores, om het even Maar toen ook zij hier zijn vertrokken, is ook de lol hier weggegaan Niet da'k ze niet mag, de nieuwe mensen, maar 'k heb er weinig aan Iedereen zit binnen, opgesloten, luxaflex omlaag Geen gezelligheid, tot mijn spijt
Ben ik m'n loopie kwijt, ben ik m'n loopie kwijt
Deze mensen leven anders, hebben andere gedachten En als ze het eerlijk mochten zeggen, zaten ze ook niet op ons te wachten Andere normen, andere waarden, soms zelfs uit een andere tijd Niet dat zij het kunnen helpen, maar tot mijn spijt