Ik heb m'n ei wel op, 't is niet te geloven Ik heb m'n ei wel op, ze is er vandoor Ze had d'r ei ook op, al gaf ik haar rozen Ze had genoeg van mij, maar ik nog niet genoeg van haar
't Ging zo fijn ('t ging zo fijn), dus ik wilde trouwen Dat zag ze niet zitten (zag ze niet zitten) dan ga je d'r aan Ze is nu weg en ik was de ramen (was nou de ramen) Je voelt pas nattigheid als je droog komt te staan Je voelt pas nattigheid als je droog komt te staan M'n bed is leeg en daar vind ik niks aan Je voelt pas nattigheid als je droog komt te staan Ik heb m'n ei wel op, wat heb ik gedaan
Ik had een vriendje, hij was nog maar veertien Zo'n aardig vriendje, zo lief en zo fijn Maar elke keer vroeg hij een tientje Dat vond ik lullig, ik had z'n vader kunnen zijn
Ik zei tegen hem, zonder te vitten "Blijf dan bij mij (blijf dan bij mij) 't staat me wel aan" Maar, nee meneer, (nee meneer) dat zag 'ie niet zitten (zag 'ie niet zitten) Je voelt pas nattigheid als je droog komt te staan Je voelt pas nattigheid als je droog komt te staan M'n bed is leeg en daar vind ik niks aan Je voelt pas nattigheid als je droog komt te staan Ik heb m'n ei wel op, wat heb ik gedaan