Je loopt, je sjouwt, je moet en zult naar boven En elke dag een trapje hoger zijn Je drukt en hijgt, je staat en zit te blazen Je slijt aan adem en je slijt aan lijn Je ziet en voelt, je hoort en proeft het leven In vlees en bloed of dooie stof en steen Maar hoger, altijd hoger hangt de hemel En langzaam wordt het eenzaam om je heen
Je tikker slaat al tikkend tikjes over Bij al die haast en herrie in je baan Terwijl je voort moet om omhoog te komen En nooit eens ergens rustig stil kunt staan Want alles dringt, en wie niet mee blijft dringen Raakt eerst beklemd en daarna van de been Hou vol! Zet door! Per aspera ad astra En langzaam wordt het eenzaam om je heen
Totdat, he, he!!, de klim is uitgeklommen Je zit, je troont daar, waar je tronen wou Het is geschied! Wie had ooit durven dromen Dat Janneman tot zo'n JAN groeien zou Maar murw en moe, asthmatisch en humeurig Met louter lucht en ruimte om zich heen Zit Jan daarboven in z'n dooie eentje En tot het eind in eenzaamheid alleen