(Brief van een slecht meisje aan verre vriend, ergens in Indie)
Je moet niet denken, lieve jongen Dat ik je al vergeten ben Maar wat verwacht je toch van brieven Ik ben niet handig met de pen Wat weet jij van de nieuwe dancings Die heb jij immers nooit gekend En hoe moet ik in godsnaam weten Waar jij nou opgezouten bent
Wat is dat alweer lang geleden Wat gaat die tijd toch razend vlug Ik zie je soms in m'n gedachten Weer in Den Haag bij Kemper t'rug Dan zijn we allebei wat ouder En degelijk, en geposeerd Denk jij nog weleens aan die dagen Toen ik je zoenen heb geleerd
Ik heb een vriend, och ja, waarom niet Dat hoort er tegenwoordig bij Ik ga nu 's zomers naar Oostende En niet als vroeger naar de hei Hij houdt niet van m'n Franse liedjes Die noemt hij weke kunst-trala Voor jou bewaar ik, als je t'rugkomt De ouwe dingen van Privas
Ik woon nu op een bel-etage En op gedistingeerde stand; Zijn vrienden komen dikwijls bridgen Je kent het tiep wel: kuss die Hand Dan voel ik me als vicomtesse Inplaats van als Mimi Pinson In een japon van pak-de-leuning En in de sfeer van m'n salon
Ik heb een auto, we dineren Bij Kemper of bij Anjema O ja, dat zul jij nog niet kennen: Tres recherchee! Geen oh la la En toch, als ik bij m'n hors d'oeuvres Naar kreeft of een olijfje prik Dan moet ik wel eens bijna... vloeken Dan is het soms alsof ik stik
Dan voel ik me la-la geworden En net zoals zo'n demoissell' Waar jij je giftig op kon maken Herinner jij je dat nog wel Dan krijg ik soms zo'n dom verlangen En stel je voor dat dat eens kon Om nog eens jong met jou te wezen Nur eine nacht