En d'avond is toen zacht gegleden Langs 't wijd gespannen vlak der zee Hoog van de hoogste top der duinen Heel langzaam met de golfjes mee Een zoete deining als een liedje Voor een vergeten klein verdrietje In d'open hemel, hoog en ver Een vrome, eenzame avondster; En 't blanke zeevlak als een wereld In lichte glans van d'avondlucht En honderd kleine veren wolkjes Gelijk een vreemde vogelvlucht
Toen is m'n hart zo bang geworden Voor 't vreemde wezen van de zee De golven zongen 't zacht bekoren Al lokkend in m'n suizende oren En 't vleide zachtjens aan m'n hart: 'Wij zijn de golfjes van de zee Ga met ons mee, ver met ons mee Wij weten niets van 't kleine leven Zijn kind'ren van de zee gebleven Wij weten niets... en glijden voort Al ongestoord... al ongestoord En kussen zacht de grauwe landen En rusten 's nachts aan vreemde stranden Ga met ons mee... ver met ons mee'
Toen heb ik met m'n hart gestaan Tot al het land was doodgegaan; We hebben samen daar gewacht En doodstil lag de grauwe nacht En toen de golfjes zijn gekomen Heb ik m'n eigen hart genomen En 't op hun deining neergelegd
Toen... op de golven wiegde 't mee Wijd in de nacht de donk're zee Onder de druk van donk're luchten En van het strand de golven vluchtten En ik hield niets meer dan m'n leven Toen ik m'n hart gaf aan de zee