"Weet je nog, moeder", zei laatst een oud heertje Voor een cafe'tje en dik in de zon "Hoe je me vroeger, terwijl we zo zaten Zomaar opeens in m'n hand knijpen kon?" "Weet je nog, vader", en eventjes gleed er Zomaar een glimlach langs moeder d'r mond "Hoe je me toen in dat grijze tailleurtje Net een Boileautje... zeg, weet je nog?... vond...?"
"Weet je nog...", zuchten zoveel ouwe mensen Ook in de zon en het zomerse groen Hoe je hier vroeger als opa en oma Stil en gelukkig een tukje kon doen Op een vertrouwd en renderend papiertje Of op een spaarpot, met kwartjes vergaard Op een pensioentje... een huis met een tuintje Dat je met steentje op steen had bespaard
Weet je nog hoe we daarginds in die pondok Boven de thee aan het diepe ravijn Als onze dag in de avond vervloeid was Hebben gedroomd hoe het later zou zijn... Later... als bibit en zaad kon ontbloeien Tot wat wij zagen als bloesem en vrucht En dat verbloeid is, nu wij al geweest zijn In onkruid en rimboe... en kwalijk gerucht...?
Weet je nog... weet je nog... opa en oma Zijn te gesjochten, te moe en te oud Om aan hun weet-je-nog zelfs maar te denken Oma moet koken... en opa zoekt hout Straks komt de winter... geen kleren... geen kolen En weer die zorg om het dagelijks brood Oma en opa gaan, net als twee mussen Grauw en vergeten, if winter comes... dood