Rosemarie was Roomskatholiek En Lodewijk Protestant En ze woonden toevallig aan het zelfde portiek Dus de liefde, die lag voor de hand Rosemarie was Roomskatholiek En Lodewijk Protestant En ze zoenden mekaar in dat zelfde portiek En dat schept vanzelfsprekend een band Ze zagen heus de bezwaren niet meer En ze maakten zich verder niet druk Ze hadden de zelfde Lieve Heer En verder hun eigen geluk
Maar Rosemaria zong Ave Maria En Lodewijk kende dat niet Maar hij vond het zo mooi van z'n Rosemaria En het Roomse dat raakte 'm niet
Rosemarie was Roomskatholiek En Lodewijk Protestant Maar de dominee vond de toestand kritiek En 't pastoorke was zwaar op de hand Ze zeiden: De ene is Roomskatholiek En de andere Protestant En die twee op een kussen Met de duivel daar tussen Colega dat loopt uit de hand Toen spraken ze af in het kleine cafe De dominee en de pastoor Want ze zaten d'r allebei vreselijk mee Want het kon er toch echt niet mee door
Want Rosemaria zong Ave Maria En Lodewijk zong dat niet mee En de moeilijkheid zat 'm juis in die Maria Want die gold maar voor een van de twee
Rosemarie was Roomskatholiek En Lodewijk Protestant En dat vonden ze ergens toch weer sympathiek Gezien 't oecumenisch verband Ze piekerden beiden en dag en een nacht De dominee en de pastoor En toen hebben ze iets op Maria bedacht En toen kon het er verder mee door Toen gingen ze samen naar het portiek De dominee en de pastoor Met een lied, Protestant en toch Roomkatholiek En ze zongen het heel zachtjes voor "Hallelujah" zong het pastoorke "Hallelujah" de dominee "Hallelujah" zong Rosemaria En Lodewijk bromde het mee Hallelujah, hallelujah, hallelujah Hallelujah, hallelujah, hallelujah, hallelujah, hallelujah