Ik kwam ze tegen op de dansschool van vrouw Vriens U kent dat wel, ’n foxtrot en tot ziens De weken daarop reed ik de stenen uit de straat De mensen zeiden nog: die jongen danst zich uit de naad Maar eindelijk: op het afscheidsbal was het raak In het jassenhok, had ik ze aan de haak
HÉ TRUT, KOM JIJ EENS LEKKER BIJ ME STAAN ZOLANG JIJ ZO’N ZURE BLIK VERTOONT HEEFT HET GEEN ZIN OM TE GAAN HE TRUT, HOU JE DANSSCHOENEN MAAR LEKKER AAN ZEG KIJK NIET ZO STOM, DE NACHT IS NOG JONG EN WE GAAN ER LEKKER STEVIG TEGENAAN
Alle vrijersplekjes van het dorp hadden wij in bezit Het zwembad, de filmzaal En de bosjes bij bloemist “de Tit” Maar ach, van ’n knappe tafel is toch niet te eten Want toen ze wielerronde-miss was nou, Toen heb ik het geweten
REFR. 1 2 3 4, 1 2 3 4 ... etc.
Sinds die tijd heb ik ze allen afgezworen Na die blonde Greet kan geen ene meid mij nog bekoren D’r in getuind, zo voel ik mij nog na al die jaren Dat lelijk ding met d’r spitsneus en d’r varkensharen En ga ik uit, dan kom ik ze nog wel ‘ns tegen En voor ze het weet, ja dan Dan maak ik ze verlegen
Refr.
Zeg kijk niet zo stom, de nacht is nog jong En we gaan er lekker stevig, stevig tegenaaaaaan, cha cha cha.