Het 's-Gravenhaagse schone geslacht is noch preuts noch hoogdravend Gevoelen zich, als men hun betracht, noch beledigd noch gehavend Maar men beweert dat op het land heel anders zijn de zinnen Dat men antwoordt een galant als hij spreekt van beminnen De meisjes van Breda zeggen: Ha! Ha! Ha De meisjes van Harderwijk doen: Kijk! Kijk! Kijk Die van Heerenveen zeggen: Neen! Neen! Neen De Haagse zeggen dra: Je doet maar. Ja! Ja! Ja
Ze houden er van op vijvers in Den Bosch een flinke schaats te rijden Met hun beminden, sierlijk en los, ziet men ze jolig glijden Heel anders is 't op 't land; d'avond moet eerst genaken Voordat een schone legt de hand om beentje over te maken De meisjes van Breda zeggen: Ha! Ha! Ha De meisjes van Harderwijk doen: Kijk! Kijk! Kijk Die van Heerenveen zeggen: Neen! Neen! Nween De Haagse zeggen dra: Je doet maar. Ja! Ja! Ja
De dame die daar eensklaps opstaat, woont wellicht niet hier ter stede We lazen de wrevel op haar gelaat. Dat hadden we graag vermeden Verschoning vragen we u dus, want: dra zullen we 't u bewijzen Dat we ook de meisjes van 't land als de 's-Gravenhaagse kunnen prijzen De meisjes van Breda zijn zonder weerga De meisjes van Harderwijk aan deugden rijk Die van Heerenveen goed, in 't algemeen Maar de Amsterdamse blijft gewis de beste die er te vinden is