(Allen) Zeven heksen bij elkaar (Heksen dansen om ketel) maken een heel vreemd soepje klaar Ze dansen om de ketel, maar wat een pech: Eéntje neemt een slok... (Voorste heks neemt slok) Floep! Nou is ze weg. (en verdwijnt.)
(Heksen) ‘Spinnekop met spruitjes!
Knekel met kandij! Die soep is nog niet goed We doen er nog wat bij.’
(solo: ‘Een verse regenwurm...’
(Voorste heks doet iets in de soep)
Zes heksen bij elkaar... enz.
(solo: ´Een groene snottebel.´
Vijf heksen bij elkaar...enz.
(solo: ‘Haar van een zwarte kat.’)
Vier heksen bij elkaar... enz.
(solo: ‘Wrattenschraapsel.’)
Drie heksen bij elkaar... enz.
(solo: ‘Een paar konijnenkeuteltjes.’)
Twee heksen bij elkaar... enz.
(solo: ‘Ik doe er nog wat bij:
Beetje voetschimmel.’)
(Allen) Eén heksje, heel gemeen
lacht: ‘Ha! De soep is nu voor míj alleen!’ Ze danst om de ketel, maar lacht te vlug, want daar zijn - floep! - heksen komen terug) de anderen weer terug.
(Heksen) ‘Spinnekop met spruitjes! knekel met kandij! Wat een goeie soep! Daar hoeft niks meer bij!’