Als je langzaam oud gaat worden En de dagen worden kort Als je niet meer als een bromvlieg Door het lichte leven snort En je vindt dan heel toevallig Je portret van twintig jaar... Kwart voor achte'... En je wachtte Bij een bankje in 't plantsoen Ongeduldig Maar onschuldig Op Marietjes eerste zoen... Dan bekoel je, want dan voel je En dan wor' je pas gewaar:
refr.: Als je oud wordt, dan wor' je eenzaam Als je eenzaam wordt, dan wor' je grijs Als je grijs wordt, dan wor' je lelijk Als je lelijk wordt, dan wor' je wijs
Als je 's middags na de borrel Op de bus te wachten staat En het lichte, vlotte leven Door de avondstraten gaat En je kijkt dan heel toevallig Een passerend vrouwtje aan... Och, dan hoor je: "Man, kijk voor je! Jasses! Moet je dat zien staan! En dat grinnikt En dat hinnikt... Opa, stel je toch niet aan!" En dan hik je... en verslik je Even gauw een droge traan...
refr.
Als je naast je vrouw en dochters Netjes thee met koekjes drinkt En een jong en lokkend lachen Ergens uit een hoekje klinkt En je kijkt dan heel toevallig Naar zo'n hem en naar zo'n haar Die elkander Voor geen ander Willen ruilen en... wel ja! Kijk dat handje Onder 't randje... En dan sist je dochter: "PA! Kijk toch voor je!"... En dan hoor je MA... en och, 't is immers waar:
refr.
Als je 's avonds na het bridgen In de bus naar huis toe rijdt Tussen al die jonge mensen In hun opgewondenheid En je knikt eens, en je lacht eens En je knipoogt en passant... Ja, dan stoor je En dan hoor je Als je meewiegt in de bocht: "Pa, daarachter zit je zachter! Sinterklaas, pas op de tocht!"... En dan knik je, ook al stik je Want je voelt als ouwe man:
refr.
Als je langzaam oud gaat worden In je eigen leuningstoel En je denken heeft geen zin meer En je leven ook geen doel En je denkt dan aan dat meisje Van alleen-zijn-met-z'n-twee... Is het even Of het leven Stil blijft staan en op je wacht En of ergens In het nergens Zij nog net als vroeger lacht... Je Marietje... en ze ziet je En ze neuriet met je mee: