Linnea, wat wil je horen Een lied van de Zuidewind Gedichten als rijpend koren Muziek, die vanzelf begint Nou heb ik wel twee gitaren En daar brom ik zo'n beetje bij Maar vind jij dat wel genoeg, Linnea En hou je nog wel van mij
Zit jij nog thuis, Linnea Het venster is wel verlicht En wacht je op mij, Linnea Of lees je een echt gedicht Ik twijfel en mijn vrienden Die slaan mij op m'n rug Ze zagen hoe ik griende, Linnea En dronken werd, veel te vlug
Linnea, ik ga verliezen Als jij niet in mij gelooft Misschien gaat het morgen vriezen En dan is het vuur gedoofd Je weet, hoe ik jou kan warmen Veel beter dan wie dan ook En denk ik aan je zachte huid Dan raak ik al van de kook
Linnea, je bent m'n teugel En ik een onwillig paard Ik kan niet meer door de beugel En dat is geen stuiver waard Maar wat je vandaag moet horen Al is dat geen mooi gedicht Is dat ik jou zal vinden, Linnea Desnoods met m'n ogen dicht
Linnea, ik rijg m'n woorden 't Zijn stenen aan rafeltouw Ik ram met gitaarakkoorden Maar dat doe ik alleen voor jou En als dit soms te rauw klinkt Dan gaat dat nooit voorbij Ik kan niet anders zingen van liefde Zo hield je eenmaal ook van mij