Ik word met Kerstmis altijd zo sentimenteel Dan krijg ik plotseling met alles medelijden Dan krijg ik almaar grote brokken in mijn keel Wanneer ik mensen zie, die NIET in auto's rijden Dan zou ik zo wel uit mijn auto willen springen En met een voddenkoopman Christmas Carols zingen Ik zou een kwartje willen geven aan een arme oude vrouw En dan zachtjes willen zeggen: "Hier, pak an, dat is voor jou" Dat zou ik willen, dolgraag willen, op mijn eer Maar als je zomaar uit je auto springt, dan strem je het verkeer
refr.: Al wat goed is, voert met Kerstmis In mijn hart de boventoon O, ik ben zo goed met Kerstmis Dat's niet meer gewoon, gewoon Heel mijn ziel is als een kerstkaart Blanke sneeuw en ijl rood licht En de engel, die je aanstaart Heeft voor een dag mijn gezicht
O, in de kerstweek word ik zelf ook steeds zo week Dan kan ik niets, wat maar naar lijden zweemt, verdragen Dan raak ik, of je 't gelooft of niet, van streek Als ik van mensen hoor, die over honger klagen Dan zou ik iedereen, die moeite heeft met leven Van ganser harte een paar centen willen geven Dan zou ik alles, wat ik op de wereld aan kleingeld bezit Aan een 'drommel' willen schenken, met de woorden: "Hier, neem dit" Dat zou ik willen, dolgraag willen, op mijn eer Maar ja mijn kleingeld heb ik nodig, als 'k de wagen straks parkeer
refr.
Ik krijg met Kerstmis altijd plotseling zo'n last Dat ik met and're mensen eensklaps mee ga voelen En zelfs het kerstdiner, waarop ik heb gevlast Moet ik met wijn en moeite door mijn keelgat spoelen Dan krijg ik plotseling te doen met die miljoenen Geslachte hazen en konijnen en kalkoenen Dan voel ik eensklaps mee met elke Zeeuwse oester, die ik eet En ik schrei om een pastei, waarvan 'k de inhoud zelfs niet weet Dan kan ik 't niet eten, door het trillen van mijn lip Dan roep ik: "Ober! Haal je reerug weg, breng mij gewoon wat kip!"