Op een dorpje in het mijnland, hadden zij hun schamel brood Dagelijks ging hij kolen delven, in de klauwen van de dood Dagelijks ging hij kolen delven, in de klauwen van de dood
Samen hadden zij een jongen, met veel zorgen groot gebracht En nu zou hij met z'n vader, mee gaan in de donkere schacht En nu zou hij met z'n vader, mee gaan in de donkere schacht
Op een zekere morgen ging hij met z'n vader naar de mijn Trots omdat hij nu een man was, en zijn ouders's steun kon zijn Trots omdat hij nu een man was, en zijn ouders's steun kon zijn
En ze gaven hem een mijnland, met het nummer 108 En toen werd hij met de anderen, diep de aarde ingebracht En toen werd hij met de anderen, diep de aarde ingebracht
Oh wat zwoegden daar de werkers, met een zweet gekromde rug Plots een knal en toen een noodkreet, naar de hoofdschacht red je vlug Plots een knal en toen een noodkreet, naar de hoofdschacht red je vlug
Toen ze wijkend voor het mijngas, boven kwamen in de schacht Bleek het dat er iemand miste, dat was nummer 108 Bleek het dat er iemand miste, dat was nummer 108
Stil werkt nu een grijze vader, in de mijn met zijn verdriet Denkt waarom zijn kind moest sterven en de dood hem leven liet Denkt waarom zijn kind moest sterven en de dood hem leven liet