Ik word weer naar de Nieuwe Maas gezogen De torens van de HAL lachen mij toe Hun uurwerk is het draaien nog niet moe Al leek haar gouden tijd voorgoed vervlogen
Vergeefs zoek ik naar Liners aan de kade Die cruisen nu in de noordoost passaat De kademuren weten hoe dat gaat Slaan onbewogen de verandering gade
Daar, bij de kade, kreunt bij 't werk een lier Een vrachtschip zwenkt, de tros wordt losgegooid Een filmploeg legt het vast op celluloid En ik, niet minder nijver, op papier
Op een nabije dukdalf zitten meeuwen De binnenschepen glijden af en aan Ik zie ze door het bleke water gaan Hoor: Van een ranke coaster klinken schreeuwen
En in haar rondgetuite druppelsteven Zie ik de purperen lippen van mijn lief En ik vervloek de tijd, die vuile dief En de herinnering, die dood doet leven
Opeens voel ik de hand weer van mijn vader Kijk jongen, daar, matrozen op de ra Mijn blik glijdt eindeloze wijzers na Brengt uit de hemel witte stippen nader
Zie, van de masten waaien lange wimpels Een vreemd en wild verlangen grijpt mij vast En hijst mijn hart hoog in de vlaggemast Daar waait het glad, daar waait het vol met rimpels
Ik ruik de flarden diesel op de wind En teer en hennep, en de waterbaan Brengt ver van zee nieuwe mysteries aan Waardoor mijn arme hart geen rust meer vindt
Ik word weer naar de Nieuwe Maas gezogen Het bloed kruipt nogmaals waar het niet kan gaan Zeilt in het kielzog achter schepen aan Een albatros is weer naar huis gevlogen