Ik was in mijn apenjaren toen ik Dylan tegenkwam Toen er Sturm Und Drang mijn jongensleven kwelde Ik brak mijn tong over die liedjes zoals 'Desolation row' Het was een kwaal waarvan ik moeilijk herstelde Ik vroeg mij af of er geen zanger was die met evenveel vuur Zowat hetzelfde in mijn eigen taal vertelde 'k Moest niet lang zoeken want hij woonde geenszins aan de Cote d'Azur Meer bepaald aan de oevers van de Schelde
En zo heb ik hem gevonden in dit regenachtig land Tussen de torens en de grijze wolkenvelden In een cafe met rooi gordijnen, in het straatje zonder end Met een uitzicht op de lichtjes van de Schelde Ik vond geen spoor van commercie of van valse romantiek Ik vond alleen maar het tegenovergestelde Aan die boeiende verhalen kwam er plotseling een eind 't Was toen er iemand in 't cafe nog iets bestelde
Ondertussen vloeide heel wat liter water naar de zee En een deel daarvan passeerde langs de Schelde En de schepen drijven rustig naar de huizen van plezier Naar de havenkroeg waarover hij vertelde En dat is heel wat interessanter dan een veertiendaags verblijf Op de Ramblas of de Elyzeese Velden En nu ik hier toch sta te zingen kan ik het wel even kwijt: Weet u wie mij vorige donderdag nog belde?