Heel lang geleden, was hij bij de VU Hij zei: 'Bij mijn partij blijf ik tot 't laatste uur' Toen klonk de lokroep van 't blauw gedachtegoed En hij liep over, o wat voelde hij zich goed
Het kleine bleuke, werd snel een vlotte jongen Hij werd de spreekbuis van Verhofstadt, de premier 'Dit is een droomjob,' riep hij tot al zijn vrienden 'Dit laat ik nooit los'
Even later werd hij plots burgemeester En hij riep: 'Mensen, ik doe de zes jaar uit!' Maar na drie jaren, hing zijn sjerp al aan de wilgen Het parlement riep: 'Wij willen Somers'
Minister-president, het was een natte droom De baas van Vlaanderen, en van elke allochtoon, Hij zei: 'Hier blijf ik, ik doe dit tot mijn pensioen.' Maar toen belde het Paleis, want men had hem daar vandoen
Men zocht een leider, voor Vlamingen en Walen En hij zei: 'Dit doe ik, want het is een hele eer' 'Ik ben zo jong nog, maar de macht zal het me leren!' En het werd Somers
Hij leek pas zestien, maar was negenendertig Hij zei: 'Dit doe ik, tot de allerlaatste snik!' Toen ging de bel, en zijn vrouw stond daar, in tranen 'Ik wil mijn Somers Ik wil mijn Somers'
Hij liet zijn troon staan, en ging toen met haar mee Tegen zo'n aanbod, zei hij niet zomaar nee En in de bedstee vervulde hij zijn plichten En hij werd Somers Toen was hij Somers
uitvoerder: Pieter-Jan De Smet tekstschrijver: Fritz Van den Heuvel origineel: En het werd zomer van Rob De Nijs