Upupa epops is een vogel De hop is zijn gangbare naam Zo groot als een duif maar dan wel met een kuif Het is met de hop ver gedaan
En kent u de Anthus campestris De duinpieper in onze taal Hij loopt heel galant en hij piept zo plezant Maar zijn toestand is catastrofaal
En dan, de Botaurus stellaris De roerdomp, alvast van gehoord Hij nestelt in 't riet maar u ziet hem daar niet Want ook hij is een bedreigde soort
De velduil, de geelgors, de geoorde fuut Waar zijn al mijn vogels naar toe De kemphaan, het korhoen, de keep en de kluut 't Is triest ornitoloog te zijn
Ik tuur door mijn vogelaarskijker Op zoek naar een sijs of een snip Maar al wat da'k zie, is een merel of drie En soms eens een vogelpestkip
Keer terug, o Lanius minor Keer weer, Porzana parva, Tringa totanus, Larus minutus Chlamydotis undulata
De visdief, de pijlstaart, de roodborsttapuit Waar zijn al mijn vogels naar toe Wat mis ik het kuifleeuwerikengefluit 't Is triest ornitoloog te zijn
De rietzanger, buidelmees en nachtegaal Waar zijn al mijn vogels naar toe De stormmeeuw, de tureluur en wielewaal Het kwekken, het kwelen, de roekoekoekoe En de tsjilp
uitvoerder: Pieter-Jan De Smet tekstschrijver: Karel Vereertbrugghen origineel: Min moaten van Flip Kowlier