refr.: O, wat ben je mooi O, wat ben je mooi Dat heb ik in jaren niet gezien Zo mooi, zo mooi O, wat ben je mooi O, wat ben je mooi Dat heb ik in jaren niet gezien Zo mooi, zo mooi
Een man ging eens uit vissen Een wormpje aan z'n haak Toen ging z'n dobber onder Hij sloeg en het was raak Hij trok met al zijn krachten Wat haalde hij er uit Een zeemeermin kwam boven Verwonderd riep hij luid
refr.
Een vrouw van tachtig jaren Die deed een schoonheidskuur Ze wou haar lijn bewaren 't Was pijnlijk en ook duur Ze ging stok-oud naar binnen Met rimpels in haar huid Ze kwam als bakvis buiten En opa brulde luid
refr.
Een jongen en een meisje Die liepen in de wei Hij sprak vol zelfvertrouwen "Hou je maar vast aan mij" Er was een kikkerslootje Daar viel die jongen in Hij kwam bemodderd boven En zij riep: Lieveling
refr.
Twee vrienden gingen samen Aan 't boksen voor de grap 't Begon met lichte tikjes Daarna een harde klap Sportief brak men toen ribben En beet elkaar in 't oor Aan 't einde van de stoeipartij Riep het publiek in koor