We waren met z'n tienen jonger dan twee eeuwen En we noemden ons de Bende van de Bruine Kroeg We bleven plakken tot het onderdrukte geeuwen Want kinderbedtijd kwam voor ons pas 's morgens vroeg Totdat de eerste brommers naar het bouwvak bromden Bleven wij discussierend trouw op onze post Tot ook de laatste vriendenstem van slaap verstomde En dan was elk probleem ter wereld opgelost
De brouwer had zijn bier speciaal voor ons gebrouwen En elke vriend van je vriendinnen was jouw vriend Soms nam er een 'n baan aan omdat hij moest trouwen Die had z'n tijd bij onze bende uitgediend Maar dat was bijzaak, al dat amoureus toerisme Het lijf eist soms z'n tol, maar 't gaat toch om 't verstand En zo vernietigden wij pratend ieder "isme" En leefden vrolijk met de koppen in het zand
Wij waren krekels en we hoonden alle mieren Want een gitaar was goed, een telmasjien verkeerd Maar toch ons wereldbeeld ging tochten door z'n kieren Werd onze club door de praktijk gedecimeerd Opeens ontwaakte tegelijk in alle vrouwen Een nu-of-nooit-gevoel, een warme nesteldrang Dan kun je praten over trouwen of nooit trouwen Maar in de Hof van Eden siste weer de slang
Zo heeft de bende nu zo'n twintig junioren Die taterend scharrelen rond de tafels van 't terras Door hun geschreeuw kun je je eigen stem niet horen Maar wie zegt of dat wat je zei belangrijk was Want als je kinderen hebt in plaats van argumenten Verruil je graag principes voor een kinderlach Je wist het zo verschrikkelijk zeker in de Lente Gelukkig dat je in de Zomer twijfelen mag