Als iedereen slaapt, ligt hij nog wakker Rookt wat en drinkt wat en draait in zijn bed Hij kijkt door het raam, kijkt naar de wekker Reist me de lift naar het dak van z'n flat Hij ziet de Markerwaard en huivert in zijn jas De volle Markerwaard, de zee van steen en glas Dan ziet hij het licht van een reklame Flakkerend rood op z'n witte gezicht Vlucht voor de wind, denkt aan z'n kamer Opent z'n ogen en doet ze weer dicht Hij loopt naar de rand van een wonderlijk graf Hij stapt eraf...
Zij loopt langs het strand, wacht op de golven Kijkt naar het water nog roder dan bloed De meeuw in haar hand, rood en bedorven Hier ligt de olie, tot hier kwam de vloed Ze ziet het grijze zand, ze ziet de rode zee De vissen op het strand, de rode, dode zee En an het geluid, hoog in de wolken... Vliegtuigen kruisen en krijsen voor twee Ze kijkt voor zich uit, wacht op de golven Kijkt naar het water en wacht op de zee Het is geen protest, want ze is geen heldin... Ze loopt erin...
Een straat in een stad, een zoon en een vader Schaduwen tussen het stille beton De regen is zwart, niets valt te vragen Was hier dan vroeger geen tuin, geen gazon? Was hier dan een fontein? De zoon staat stil en zucht Hij ziet hier geen fontein Hij hapt naar lege lucht En nu loopt hij los achter de vader De vader kijkt om naar z'n levenloos kind... De pijn in z'n borst, pijn van de aarde Mensen te laat in een leeg labyrint... Het maakt niet meer uit welke richting ze gaan... Ze gaan eraan...