Zal ’t liedje klaar zijn of niet af mijn laatste liedje, mijn laatste liedje neem ik de clou mee in mijn graf als ‘k zie ik zie, wat jij niet zietje? zo’n onaf lied staat fijn klassiek en ‘k word onsterf’lijk onder mijn zoden De Winkler Prins prijst mijn lyriek zegt: “Hij’s ons veel te vlug ontvloden!”
Er komt een literair essay: “schreef hij nu Kunst of Kitsch of beide had hij talent of LSD hield hij ’t met knapen of met meiden? Bedoelde hij daar, wat’k nu voel of is’t een cloutje op afbetaling en voelde hij wat’k nu bedoel neemt hij ons doodleuk in de maling?”
Een kunstgenootschap, grijs e wijs geeft mij, omdat’k toch ook poëet ben postuum een aanmoedigingsprijs met het idee: je kunt nooit weten… Een probleem blijft, dat is niet mis stel dat’k het afmaak, mijn laatste liedje niet wetend dat ’t het laatste is met voor de Buma een copietje…
Onsterf’lijkheid ben ik kwijt hoe kan’k me daar ’t best tegen borgen…? hoe rijm’k me in de eeuwigheid…? Juist!... let op als u langs komt, morgen U komt beschermend op me af zoals u ’t graag doet bij een berooide dan brul ik, met één pen in ’t graf: “Stilte!!... ik schrijf mijn Onvoltooi-…”