Oudje, jij was niet mijn duurste, maar heel lang was jij mijn prijs-gitaar je bent van ouderdom nog krommer nu dan toen net Charlie Chaplin’s schoen uit vroeger’ jaren je glans is weg, ik zie hier en daar wat roest maar toch toch heb je altijd nog je eigen snaren
hoor nou toch, je trilt heel melodieus kom kom je bent toch niet nerveus dit hier is toch voor jou als oude routinier gewoonweg A-B-C maak nou geen scène ik sla je niet, ik speel heel zacht ik hou het fijn nou niet kleinzerig zijn laat je niet kennen
weet je nog hoe koud het ’s nachts in Frankfurt was in ’t park geen hoes, geen jas dat meisje dat ik opdook, dat naar oud gebruik ons diend’ als warme kruik deed wat verwonderd zij vond die bank te smal, jij moest maar op de grond toen hebben we haar terstond deraf gedonderd
ja, zo raak je aldoor meer alleen een vrouw is ’t liefst nummer één hè jesses, zie je wel, steeds weer als ‘k jou bespeel loop ik sentimenteel af als een wekker dat maakt een foute indruk op de luisteraar terug in je hoes gitaar slaap jij maar lekker