en weet je, ’t ergste is niet of j’ een woordje mist je in een naam vergist dat komt er bij maar of het liedje klopt of je je niet verstopt achter een weke krop rijmelarij zodat je in zo’n lied weer door de woorden niet meer de herinn’ring ziet die toch van jou was die j’echt hebt beleefd die niemand anders heeft die ook geen boek je geeft die’s echt van jou, die is van jou tot j’em verraadt als ’t met de rijm niet gaat
en je weet, ’t went zo snel heus je verkoopt het wel een onsje woordenspel of wou U’n pond? nou neemt U’n stoel meneer een pond gevoel meneer nee dichten doet geen zeer de pen is rond en kijk daar ga ‘k alweer ik heb geen remmen meer zelfs in dit liedje probeer ik weer te richten op een frappe zorgvuldig voorbereid met net dat vleugje spijt waardoor het dieper lijkt dan een grap maar weet ik nog wel hoe?
hoe schrijf ik een simpel lied geen vlag- en wimpel lied maar wat je daag’lijks ziet en wat je zegt: vakantie aan de Rijn waar’k in de zonneschijn in ’t Duits verliefd wou zijn dat duurde een dag we hebben nog geschaakt toen is ze zoekgeraakt of ze heeft afgehaakt dat ben ik kwijt wel weet ik hoe zij zong die dag zij was zo jong die dag dat je haar groeien zag maar als gezegd: ik was haar kwijt veel lijkt het niet ook niet voor ’n simpel lied… een simpel lied