daar waar mensen zijn daar heb ik kans om jou te vinden en dan mijn liefde te verklaren en te zeggen tegen vrienden kijk dit is ze nu mijn lieve Marjolein daar waar mensen zijn in het park, voor iedere stand waar zich soms een man verhangt en de kinderen 's zondagsmiddags spelen in een bak met zand om dan de ene te gaan plagen met hun overvolle magen oude mannen die maar dammen en vrouwen die de haren kammen oh mijn Marjolein
een fontein die altijd fluistert bomen schermen licht en duister waar groene banken zich vervelen en een jongen en een meisje die wel weten wat ze spelen 't is een oud refrein maar waar is ze nou mijn Marjolein Marjolein waar ben je nou
daar waar mensen zijn in café's in hotels waar ze met hun dure geld kunnen vertieren en plezieren als een dartel lam ja in zo'n grand'hotel waar men toiletten kan vervuilen en als het moet je ook verschuilen in alla gaten, alle kieren onder jassen van portieren mits: je hebt wat geld in goedkopere pensions tot een voetbalstadion in de lange neonstraat voor de eenzamen gemaakt maar daar ben je niet nee gelukkig ik zag je niet Marjolein waar ben je nou
daar waar mensen zijn op de pleinen, boulevards zij die mij zien zeggen: wat raar want ieder kijk ik aan schud dan mijn hoofd en laat ze staan daar waar mensen zijn het centraal station waar ze me langzaamaan kennen omdat ik hol van trein tot trein en bij de laatste moet erkennen vandaag zal ze er niet zijn Marjolein waar ben je nou maar misschien morgen of overmorgen.