Weet je nog, mijn kleine kraai Hoe bang je was Toen ik je met gebroken vleugel Een lift gaf in mijn schoudertas Dat ik eenmaal thuis gekomen Meteen die vleugel spalkte En hoe koddig je vervolgens Door de kamer zwalkte Je werd mijn mede-huisbewoner Die zich fladderend voortbewoog Later rust vond op mijn schouder Onbevangen, oog in oog En bijna beter, bij het venster Weet je nog, keek je me aan Kon ik jou alleen maar troosten "Nog even... dan laat ik je gaan"
En, dat je dan weer zou vliegen Almaar hoger vliegen Om het telkens als nieuw te beleven Dat ultieme gevoel - het plotseling zweven Onwetend dat er een dag zal komen Waarop je al zwevende weg zal dromen Na een ritueel van cirkels draaien Tot de wind je zou verwaaien
Even aarzelend dan besluitvol In de vroege morgenzon Vloog je uit mijn handen Ik keek je na, zolang ik kon Wel gehoopt maar niet verwacht De andere dag was je er weer Pikte de restjes van de tafel Streek je daarna dagelijks neer
Ook vandaag zag ik je komen En na een korte korte ruimte-dans Stijlvol uit de hemel vallen De vleugels keurig in balans Ik wou dat ik dat kon Met niks anders aan mijn kop Dan het fluiten van de wind En dan weer terug omhoog, hogerop
Ach, als ik toch zo kon vliegen Ik zou tot de wolken vliegen En was het zover - tijdens het zweven Om hoog in de lucht het leven te geven Zou ik gevoeglijk en zonder schromen Mezelf al zwevende weg kunnen dromen Een kwestie van cirkels draaien Tot de wind je zou verwaaien