Komt er een duif van honderd pond met een olijfboom in zijn klauwen bij mijn oren met zijn mond vol van korenzoete vrouwen vol van kirrende verhalen hoe de oorlog is verdwenen en herhaalt ze honderd malen: alle malen zal ik wenen
Sinds ik mij zo onverwacht in een taxi had gestort dat ik in de nacht een gat naliet dat steeds groter wordt sinds mijn zacht betraande schat droogte blozend van ellende staan bleef, zo bleef stilstaan dat een keisteen ketste in haar lenden ben ik te dicht droog van vel om uit te zweten in gebeden kreukels knijpend evenwel en 'vrede' knarsend, 'vrede' 'vrede'
Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen
De Liefde is een stinkend wonder van onthoofde wulpsigheden als ik voort moet leven zonder vrede, godverdomme, vrede want het scheurende geluid waar ik van mijn lief mee scheidde schrikt mij nu het bed nog uit waar wij soms in dromen beiden dat de oorlog van weleer wederkeert op vilten voeten dat we, eigenlijk al niet meer kunnend alles, toch weer moeten liggen, rennen en daarnaast gillen in elkanders oren zo wanhopig dat wij haast dromen ons te kunnen horen
Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.