Ik zag 'm voor het eerst - ik meen in 1970 Op een podium in Boechout - 0 ja en hoe Hij stond daar achter de micro alsof hij versteend was En zo wijdbeens met de rug naar het publiek toe Dat was zijn act en dan wachtte hij tot het stil was Doodstil- en dan pas draaide hij zich langzaam om Sprak dan plechtig 'goede avond allemaal samen' En dan met een kreet 'schrik niet hier staat - Wim de Crane'.
Ik mocht 'm wel - we raakten bevriend en in die zomer Leefden we buiten - dronken we wijn onder de zon En dus wat kon ik anders in de schaduw van de boomgaard Dan dronken worden met mijn compagnon En hoe vaak zijn we zo niet thuis gekomen In Wetteren - met nog een aria in de nacht En dan kraaide prompt veel te vroeg alle hanen En dan was het 'stil maar ik ben het - Wim de Crane'.
Hij zou veranderd zijn- volgens sommigen niet meer dezelfde Niet meer de man die ik mij herinner blij van geest Om wie ik zo vaak gehuild heb van het lachen Ja - hoeveel tranen moeten dat niet zijn geweest Hij had iets specifieks dat mensen boeide Een geestdrift die als een vonk kon overslaan En dat was echt - dat kwam van binnen uit - dat spontane Ja - dat had er maar een en dat was - Wim de Crane. Op een winderig - koud en nat verlaten kerkhof Ik huiverde en toen ik daar in de striemende regen stond Aan het graf van de Belg die ik het meeste lief had Vlogen er vogels - de laatste ¬naar het Zuidelijk halfrond Later in een triest café - 'n dorp verder Heb ik 'n pint gedronken en ben toen weg gegaan En al wat achter bleef waren niet meer dan wat tranen De laatste die ik gehuild heb - om Wim de Crane.