Ze stonden rond zijn bed zijn laatste woorden op te vangen Omdat dat de gewoonte is, wanneer er iemand sterft Zijn jongste neef ging zelfs over het voeteneinde hangen Die had er toen nog geen idee van, dat hij was onterfd Zijn zuster deed voortdurend tranen langs haar wangen dalen Maar wisselde haar rouwbetoon met boze blikken af Om Tante Truus, die in een stoel wat slaap zat in te halen En toch was dat de enige, die nog iets om hem gaf
Neef Eduard was permanent met zijn horloge bezig En dat was op zijn zachtst gezegd onkies vond iedereen Tenslotte was er in de kamer ook een klok aanwezig En wat die haast vetrof, dat gold echt niet voor hem alleen Van tijd tot tijd kwam een verpleegster op haar tenen binnen Die keek dan even of er al iets weg te rijden viel En giechelde, weer op de gang terug bij haar vriendinnen Om al die pseudoroersels van de menselijke ziel
De kamer was benauwd en warmer dan men zich zou wensen - En sterven gaat vaak toch al in zo'n broeierige sfeer - De bloemen stonden vreselijk pathetisch te verflensen Maar ach, die waren na drie weken ook zo vers niet meer Het was alleen nog maar een zaak van wachten, wachten, wachten Tot oom nou eindelijk eens uit zijn lijden werd verlost En zij natuurlijk ook - al schrok men wat van die gedachte - Maar heel dat sterven had hen stilaan wel genoeg gekost
En toen kwam dan die snik ten teken dat het was geleden En door de kamer ruiste plots een collectieve zucht De dokter werd erbij gehaald en oom werd weggereden Het was voorbij en iedereen voelde zich opgelucht De rouwkaart deelde mee, dat hij ontslapen was in vrede En inderdaad, er heerste toen geen oorlog in het land Maar in familiekring is maanden nog fanaat gestreden Om veertigduizend gulden en een vrij bouwvallig pand