Weer is de zomer gekomen, tijd van uitbundige bloei Weer strijkt de wind door de bomen, die op die zomerdag woei Gul is de zon met haar stralen, evenals toen op die dag Weer staan de bieten te pralen, bieten, die jij zo graag zag
Bieten spreken tot mij van verloren geluk Bieten, die ik in mijn eenzaamheid pluk Bieten geurden en bloeiden toen jij mij verliet Bieten troosten mij in mijn verdriet
Weer is de lucht vol van geuren, weelde van bloei om mij heen Waarom moest dit toch gebeuren? Liet jij voorgoed mij alleen Was weer de zomer gekomen, dan was je altijd zo blij Bieten doen mij daarvan dromen, brengen je heel dicht bij mij
Bieten spreken tot mij van verloren geluk Bieten, die ik in mijn eenzaamheid pluk Bieten geurden en bloeiden toen jij mij verliet Bieten troosten mij in mijn verdriet
"Bieten, die houden van mensen," had jij mij dikwijls gezegd En ik vervulde je wensen: er werd een tuin aangelegd Nog zie ik jou vrolijk plukken, met armen vol kwam je thuis O, dat kon ons zo verrukken, overal bieten in huis
Bieten spreken tot mij van verloren geluk Bieten, die ik in mijn eenzaamheid pluk Bieten geurden en bloeiden toen jij mij verliet Bieten troosten mij in mijn verdriet