De spanning in de operatiekamer was bijna ondraaglijk Zij scheen de lichten nog feller te maken De weinige geluiden nog scherper De instrumenten nog blinkender
Alle ogen waren gericht op professor Knusprich De jonge chirurg waarover heel Wenen zich opwond Door z'n patienten aanbeden, door vele vrouwen begeerd Had hij in enkele jaren de top van zijn roem bereikt
De medische wereld haatte hem en zweeg Wachtend op een misgreep Een zwakheid, een fataal moment Dat hem voorgoed zou ontluisteren, ja, vernietigen
Knusprich wist hoe kwetsbaar hij was Ieder succes maakte zijn vijanden afgunstiger Terwijl het publiek steeds meer ging rekenen Op zijn onfeilbaarheid
Vandaar dat hij alleen nog maar hopeloze gevallen te behandelen kreeg Waar geen ander zich aan waagde Zo ook nu: Hij zag dat de patient er zeer slecht aan toe was
De hartslag was regelmatig maar had iets ongewoons Iets dat hij niet direct kon thuisbrengen Snel ingrijpen was geboden En toch aarzelde Knusprich
Hij keek naar het oude, vale gezicht En hij vroeg zich af waar hij deze man eerder had gezien Toen wist hij het: Dit was de vermaarde kapelmeester en componist
Die met z'n vrolijke walsen ontelbare bals had opgeluisterd Ja, zelfs de oude keizer had nog bij zijn muziek gedanst Deze man moest gered worden Wenen kon hem niet missen
Knusprich opende de populaire musicus Schijnbaar terloops, maar met microscopische nauwkeurigheid deed hij zijn werk Het was een beklemmend, maar ook bezielend schouwspel Ineens echter verstarde hij
De anderen keken hem angstig aan Wat had hij gezien De chirurg richtte zich op En wees naar het interieur van de geliefde toonkunstenaar
"Het syndroom van Muckenspucker", zei hij mat Allen deinsden terug Hier was niets meer aan te doen De patient was verloren
"Neen", dacht Knusprich "Er is nog 1 kans Het hart werkt nog Als ik"
"Ga onmiddellijk naar het magazijn!" beet hij een verpleegster toe "Haal een twaalfvingerige darm Een verse, laat je geen rommel in de handen stoppen Vooruit, weg, wat sta je daar nog"
"Maar, maar..., ik moet toch een bonnetje hebben" Stamelde het meisje "Ze willen daar altijd een bonnetje Zonder bonnetje geven ze niks af"
"Leuter niet over bonnetjes" Viel de chirurg uit "Hier staat een mensenleven op het spel Doe wat ik zeg"
Betraand snelde zij heen Knusprich zag haar prettige lichaamsvormen Terwijl ze de operatiekamer verliet En had spijt van z'n onbeheerste woorden
Liever had hij haar in zijn sterke armen genomen Om dan, in een vlaag van hartstocht Zijn lippen op de hare te drukken Totdat heur diepblauwe ogen
Er was echter geen ogenblik te verliezen Hij boog zich weer over de inwendige mens Zo lang het hart nog functioneerde Moest hij het uiterste middel beproeven
Met een meesterlijke beweging verwijderde hij het aangetaste orgaan Zou de vervanging tijdig arriveren Zou hij opnieuw een wonder kunnen verrichten Kon hij dit leven nog aan de klauwen des doods ontrukken
Waar bleef die twaalfvingerige darm Hoorde hij daar snelle voetstappen Maar het was onherroepelijk afgelopen Het hart van de melodieuze grijsaard had opgehouden met kloppen
Zijn lied was uit Zijn instrument zweeg voor immer Hij was overleden Hij leefde niet meer