Al ben ik nog gezond van lijf en leden De wanhoop grijpt me dikwijls naar de keel Want al die nieuwe ongerechtigheden Beletten mij, ontspannen op te treden Ik ben gedeprimeerd en moegestreden En kom maar zelden meer uit mijn kasteel
Eertijds kon ik op privacy vertrouwen Maar ach, daar spot men tegenwoordig mee De roddelpers bemoeit zich met mijn vrouwen Toeristen komen mijn adres aanschouwen Men dreigt hier in de buurt hotels te bouwen En in het dorp is al een VVV
Het aanzien van de adel is gezonken Mijn wapenschild is luisterrijk en gaaf Maar maakt geen indruk meer, het slaat geen vonken Er wordt maar vluchtig aandacht aan geschonken En ook is mijn charisma sterk geslonken Men ziet mij als een rare oude graaf
Ze zijn mijn reputaties aan het slopen In publicaties en in cinema Ik ben zo'n instituut eens ingelopen En toen na een kwartier weer afgedropen De onzin die ze over mij verkopen Komt alles wat ik heb aan eer te na
Het ergst heb ik nog met iets anders ruzie En dat is de ontaarding van het bloed Voorheen kon ik bij Grace, Yvonne of Suzie Genieten van een scheutige transfusie Nu vrees ik elke keer voor desillusie Dat virus ondermijnt mijn levensmoed